Het is maandagavond en ik heb avonddienst.
Om mijn steentje bij te dragen, werk ik in de zomers wat meer diensten op de woning. Speciaal voor die collega’s die ik hun vakantie zo gun, maar zeker ook voor die lieve bewoners die ik zoveel mogelijk continuïteit in deze periode gun.
Het was een roerige ochtend geweest met onderbezetting en de volgende ochtend zou niet anders gaan zijn. We besloten die avond een tandje extra bij te zetten; een bewoonster extra te douchen zodat het de volgende ochtend hopelijk wat meer ademruimte zou geven aan collega’s.
En daar was het.. Na een rustgevende douchebeurt, legde ik haar tevreden in bed. De ontspanning nam haar lichaam over en ze begon te duimen. Nadat ik haar toegestopt had, aaide ik haar door haar nog wat natte haren en op dat moment kruisten haar prachtige ogen de mijne. Direct voelde ik het opkomen; de tranen rolden over mijn wangen. Fluisterend vertelde ik haar wat voor kanjer ze was en wenste haar welterusten. Voordat ik de kamer verliet, veegde ik mijn tranen af, sprenkelde wat water over mijn wangen en ging door met mijn dienst. Hopende dat het niet gezien zou worden door een collega, want ja…
En dit was niet de eerste keer de afgelopen weken. Eerder overviel het me ook; toen ik de mond van een andere bewoner poetste na het tandenpoetsen en hij me recht in mijn ogen aankeek. Dat gevoel van echt, puur contact, ook nu weer met een bewoner die voor zijn hele communicatie aangewezen is op zijn lichaamstaal. Ook hem vertelde ik dat hij een ‘goeie’ was en aaide hem licht snikkend over zijn wang tot hij het oogcontact verbrak. En ook toen deelde ik het niet met collega’s, want ja..
Liefdevol zorgen doe ik met volle overgave. Die ander laten voelen dat hij er toe doet, dat hij geliefd is. Maar als dit gevoel zo sterk wordt dat het me tot tranen ontroert, voel ik ineens een bepaald soort van schaamte. Niet ten opzichte van de desbetreffende bewoner, want dit liefdevolle gevoel gun ik hen, dit wil ik juist op hen overbrengen, maar meer ten aanzien van anderen. Op deze momenten flitsen betreffende ouders of familieleden ook steevast door mijn gedachten; ergens hopend dat zij weten dat hun geliefde waar ze de zorg voor uit handen hebben moeten geven, ook op deze plek zo geliefd is. Maar deze tranen aan hen tonen of deze situatie concreet uitspreken, doe ik niet, want ja..
Na een fijne avonddienst, klim ik voldaan op mijn fiets en analyseer ik het toch nog eens na.
Wat maakt dat het me met momenten zo emotioneel maakt? Ik wil het begrijpen, ik wil er vat op krijgen, want echt professioneel is het niet, toch?
En ineens wist ik het; die blik, dat pure oogcontact, dat was de trigger en deze herkende ik.
Ik zag de ogen van mijn dochter weer voor me toen zij net geboren was en door de verloskundige aan mij overhandigd werd. Haar ogen, haar blik was het eerste wat ik zag en nooit zal vergeten. De golf van kwetsbare moederliefde vierde destijds opnieuw hoogtij door mijn lichaam. Dit mooie, bijzondere meisje volledig afhankelijk van mijn zorg en liefde, gunde ik de wereld. En nog steeds.
En er over nadenkende, besef ik me dat juist deze bewoners, ook volledig afhankelijk van mijn zorg en liefde, dit gevoel bij me triggeren als ze me ook diep in mijn ogen aan kijken. Wat hoop ik dat zij zich ook geliefd voelen door mij, net als mijn eigen kinderen. Het voelt bijna als een verplichting en een ode aan hun eigen moeders.
Eenmaal thuis vertelde ik mijn vriend erover. Het gevoel en de tranen kwamen opnieuw.
Mooie tranen, mooie inzichten die ik met hem wel durf te delen. Gevoelens die er volgens hem mogen zijn, dat ik dit werk niet voor niets gekozen heb en het met deze liefdevolle overgave doe. Dat klopt ook, maar ja..
Altijd maar die maar ja’s.. Eigenlijk iets waar ik mijn hele leven al mee stoei.
Dat ik “emotioneler” ben dan anderen, was me al vroeg duidelijk.
Al voordat ik zelf kinderen kreeg.
Ik, die altijd tranen in mijn ogen kreeg van het zien van geluk van anderen, van liefde, maar ook van het zien of invoelen van verdriet van anderen.
Vooral dit laatste vond ik heel lang maar lastig, niet passend bij de verwachting van en naar mezelf. Tijdens uitvaarten continu de brok in de keel aan het wegslikken, vechtend tegen de opwellende tranen. Het tellen van raampjes in de kerk of het in stilte neurien van een liedje in mijn hoofd, alles om de tranen te onderdrukken. Want waarom huilde ik, terwijl anderen dat niet deden? Anderen die de overledene zelfs veel beter kenden dan ik? Wat zouden hun wel niet denken? En dan nog niet gesproken over afscheidsdiensten van bewoners van waar ik vaak jarenlang zorg voor mocht dragen; wat zou die familie wel niet denken van mijn tranen? Wellicht liefdevol, maar ja..
Het zorg mogen dragen voor.. Ieder doet het op zijn eigen manier, maar allemaal vanuit het hart. De een echter met een wat emotioneler hart dan de ander. Het zou er toch allemaal mogen zijn, maar ja..
Maar ja.. Zo heb ik tijdens het schrijven van deze blog al 10 keer besloten om het niet openbaar te maken. Het zegt niet alleen iets over mij als persoon, maar ook over hoe ik mijn rol als professional invul. Onzekerheid of dit wel past binnen de professionaliteit die verwacht wordt. Maar ja.. Verwachtingen van wie? Maakt mijn voelen, mijn zorghart en dus soms dat vleugje moedergevoel me niet of minder professioneel?
Alsof het zo moest zijn, stuitte ik vandaag op deze foto van een onderonsje tussen de zorgondernemer en bewoonster van een Thomashuis waar ik eerder een fotoreportage mocht maken. Het was de reactie van de moeder van deze bewoonster destijds, die me nu opnieuw aan het denken zette: “Wat mooi, deze foto zegt zonder woorden hoe fijn ze het heeft in het Thomashuis. Ik dacht ineens aan deze quote; een woord bij het beeld steelt het zien van de kijker. Zien, maakt het verhaal”.
En ineens vanuit dit perspectief van deze mede-moeder; voel ik de bevestiging.
In liefdevolle zorg, in het delen van emotie, juist in die emotionele verbinding zit de waarde van goede zorg. Voor jouw eigen kind, voor jouw geliefde naasten, maar dus ook net zo goed voor het kind of die naaste waar jij als professional zorg voor mag dragen. En dat valt inderdaad niet te vangen in woord, maar in beeld.
In fotoreportages voor naasten, ga ik dan ook altijd, bijna onbewust, juist op zoek naar die emotie of verbinding in contact. Juist die foto’s vertellen meer dan de setting alleen, het zegt iets over hoe iemand is, wat hem kenmerkt en hoe hij de wereld beleeft. Niets geposeerd, het leven puur sang. Dit maakt dat ik tijdens de fotoreportage zelf of in de nabewerking vrijwel altijd ook geëmotioneerd raak van wat ik zie. Ik fotografeer vanuit mijn zorghart en mijn gevoel. Daar sta ik dat wel volledig toe, zonder schaamte.
Een collega fotograaf schreef me ooit na een coachsessie;
“Wat voel je groots, dat is jouw kracht en jouw pad, blijf vertrouwen, gun jezelf dat, want je geeft zoveel moois”.
En daarom gaat deze blog nu juist wel openbaar; mijn voelen is mijn kracht. In de zorg voor mijn gezin, in de zorg voor bewoners, in de omgang met anderen en in het fotograferen. Dit mag ik mezelf, maar ook de ander gunnen. Niet langer pogen deze tranen te verstoppen, maar ze erkennen en omzetten in kracht. Altijd, overal, voor iedereen. Zonder schaamte. Van mij, voor die ander..
Dus gun jij jezelf ook die pure fotoreportage van die ander waarvoor je de zorg (deels) uit handen hebt mogen geven? Of wil je ook juist de puurheid van jullie verbinding vast laten leggen? Weet me dan te vinden; ik fotografeer jullie graag vanuit mijn gevoel, voor foto’s met gevoel!
Want zelf werd ooit deze foto gemaakt van mij en mijn geliefde oom. Een foto die me enorm raakte, en dat blijft doen als ik ernaar kijk. Enorm dankbaar voor deze plaat, want hier zie en voel ik het ook; dit is liefhebben! En juist zo’n veelzeggende foto, gun ik jou als naaste ook! Dus wellicht tot traans :)
Comments